Ondanks onstuimige zee flink aantal bruinvissen
Afgelopen weekend, 13 en 14 februari is weer een team van observers met de Stena Line meegegaan naar Harwich voor de maandelijkse trip. De voorspellingen waren redelijk en die pakten ook goed uit voor de zaterdag, maar op zondag trok toch de wind verder aan, Bft 8 midden op zee met een behoorlijke deining. Vanwege de inval van de duisternis rond 18.00 uur kende de heenweg een 2-3 tal minder monitoringsuren en werden er “slechts” 3 bruinvissen geteld, exclusief een dode bruinvis. De terugweg, met veel wind, flinke deining en af en toe flinke regenbuien en nevelbanken liet toch zien dat er momenteel aardig wat bruinvissen in de Noordzee zwemmen, 11 stuks. Dit bracht het totaal van de trip op 14 bruinvissen en het totaal voor 2016 op 39 bruinvissen. Daarnaast zagen we ook nog een jagende grijze zeehond met een flinke vis tussen de tanden en honderden zeekoeten, tientallen Jan-van-genten, Noordse stormvogels en een grote jager.
Hieronder de blog van deze trip:
13 en 14 februari 2016
“Kijk!”. Frank wees naar beneden. Fronsend keken we samen zo’n 35 meter de diepte in naar een zeemeeuw die zich vlak boven het wateroppervlak duidelijk druk zat te maken. Wat doet die nou? Onder de vogel verscheen een flinke schaduw. Op de snuit gevolgd door de reden van de commotie; een dikke vette vis. Echter – tikje teleurstellend voor de vogel – zat dit lekkere hapje geklemd tussen de kaken van een zeehond. De zeehond leek te grijnzen doordat de kop en de staart van de vis iets omhoog krulde. Wij grijnsden terug.
Midden op zee kun je van alles tegen komen. Waaronder bruinvissen. En daar kwamen we voor. Het tellen van bruinvissen is niet zo heel eenvoudig; dat weet je voordat je mee gaat. Maar toch. Ik ging voor de eerste keer mee en ging er met mijn onderzoekservaring naar de gewone dolfijn en enkele survey’s naar de bruinvis op de Oosterschelde vanuit dat dit een eitje zou zijn. Well. Not. Ten eerste bevind je je op de brug van de 250 meter (!) lange Stena Line en kijk je dus vanaf een hoogte van 35 meter. Dat is iets anders dan vanaf een catamaran, zeil- of rubberboot. De golven lijken vanaf 35 meter lieflijke deiningen waarvan je denkt met gemak een bruinvis in te kunnen ontwaren. Beelden van gracieus op de golven rijdende dolfijnen zitten in je achterhoofd. Ik heb de luxe dat dit daadwerkelijk mijn referentiekader is. Echter, je moet rekenen op kleine driehoekjes die net boven het water uitpiepen. Met hoge concentratie zat ik daarom de hele tocht tegen het raam geplakt. Kortom, het vergt anders kijken en je eventuele romantische beeld bijschaven naar een wat realistische versie. Hetgeen je ook moge verwachten van een onderzoeker. Juist.
Uiteindelijk konden we tijdens deze tocht veertien bruinvissen registreren; drie op de heenweg, de rest op de terugweg. Ook zag Frank een overleden bruinvis. Het kadaver dreef triestig aan het wateroppervlak in gezelschap van aas etende meeuwen; “the circle of life in practice”. Je verwacht dit met 360 graden aan water om je heen niet te zien, maar heel af en toe geeft deze schijnbaar onmetelijke watervlakte een glimp van het verval dat zich normaal in de diepte afspeelt. Al valt het met die diepte van de Noordzee wel mee. Gedurende het gehele traject kwam de dieptemeter niet verder dan 48 m. Dit is inclusief de zes meter diepgang van het kolossale schip. Een bijzonder comfortabel kolossaal schip by the way.
Gedurende het veldonderzoek zit je boven op de brug in het domein van de kapitein. De vriendelijke bemanning zoekt af en toe met je mee. Nieuwsgierig vroegen ze naar feiten rondom de gestrande potvissen. Op de vraag of ze zelf een levende waren tegengekomen was het antwoord ontkennend. Wel zagen ze heel af en toe een bultrug en dolfijnen. Plotseling was er helemaal geen aandacht meer voor ons; de motoren vielen uit. Er was al af en toe een luid gepiep te horen maar dat leek niet bijzonder alarmerend. Totdat alles uitviel. Het dobberen – ja serieus, zo’n drijvend gebouwcomplex dobbert ook – duurde een klein half uur. Niets aan de hand. Ik tuurde weer verder door de op het raam afgetekende regendruppels.
De regen was redelijk vervelend voor het speuren, maar het had ook wel weer wat. Het afstevenen op een regengordijn, welke niet zou misstaan in een film over de Vliegende Hollander, gaf de donkergroene zee uitlopend naar blauw-zwart een prachtig vergezicht. Uiteindelijk werd de lucht lila van kleur met zelfs een keer een immense regenboog. Bepaald geen vervelende tijdsbesteding. Het urenlang afspeuren van de woeste golven doe je daarbij ook nog eens vanuit een comfortabele stoel met koffie – en hoe handig, een vogelgids – binnen handbereik. Om het halfuur registreer je gegevens als positie, temperatuur, koers, windkracht en diepte. Maar ook andere opvallendheden worden opgetekend en dit geval waren dit vijf sepia skeletten, wat drijfvuil, veel jan-van-genten, heel veel zeekoeten, een aantal stormvogels, een grote jager en…. een grote grijnzende grijze zeehond.
Nicolle van Groningen