In de Oosterschelde

Verspreiding en aantallen bruinvissen, wereldwijd en in de Oosterschelde

De gewone bruinvis wereldwijd

De gewone bruinvis komt wereldwijd gezien alleen voor op het noordelijk halfrond en dan tot aan de West-Afrikaanse kust, met Senegal als meest zuidelijke land (ca 20° N.B.). Naar schatting leven er ongeveer 700.000 gewone bruinvissen. Momenteel worden er vier ondersoorten erkend. 1. Onze eigen gewone bruinvis, voorkomend in de Noordzee en de Noordelijke Atlantische Oceaan. Deze wordt in de wetenschap omschreven als de Phocoena phocoena phocoena, 2. In de noordelijke Stille Oceaan vind je de Phocoena phocoena vomerina, 3. In de Zwarte Zee (*en Egeïsche zee) is het Phocoena phocoena relicta en 4. in het westelijke deel van de Stille Oceaan komt nog een ondersoort voor met nog geen wetenschappelijke naamgeving. (A. Bjorge and K. Tolley 2018). De dieren hebben een voorkeur voor kustwateren tot een diepte van zo’n 200 meter. Midden op de oceanen zal je de dieren dus niet aantreffen. Geregeld zwemmen ze ook rivieren en estuaria op en verblijven dan enige tijd in zoet water, maar nooit permanent.

Verspreiding gewone bruinvis wereldwijd (Wikipedia)

De bruinvis in de Noordzee.

Ongeveer de helft van alle gewone bruinvissen ter wereld leeft in de Noordzee. Dit geeft aan dat de Noordzee voor de gewone bruinvis erg belangrijk is. Omdat de Noordzee nergens echt diep is – maximaal 700 meter en gemiddeld maar zo’n 50 meter – kun je bruinvissen overal in de Noordzee verwachten, met uitzondering rondom grote ondieptes en zandbanken.

Andere belangrijke leefgebieden bevinden zich in de Golf van Maine (oostkust van de Verenigde Staten), de westkust van de Verenigde Staten, Alaska en West-Groenland. In de Zwarte Zee komen ongeveer 10.000 bruinvissen voor. In de Baltische of Oostzee gaat het niet goed met de bruinvis, daar zijn nog slechts enkele honderden dieren over. In 2013 is het bestaan van een daarvoor nog onbekende populatie bruinvissen in de Noord-Egeïsche zee (noordoosten van de Middellandse Zee) bevestigd. Het aantal dieren is onbekend, maar sinds de ontdekking stranden er daar jaarlijks zo’n 50 tot 75 dieren. Er is een genetische overeenkomst tussen deze dieren en de bruinvissen in de Zwarte Zee.

De gehele Noordzee

De bruinvis in de Nederlandse Noordzee

Tot in de jaren ‘50 werden er regelmatig bruinvissen waargenomen in de Noordzee. Daarna nam het aantal waarschijnlijk af, maar er zijn geen tussentijdse aantallen bekend uit de periode tot midden jaren 80, alleen strandingsaantallen. De terugloop van het aantal bruinvissen wordt door sommige mensen gezien als een gevolg van overbevissing, vervuiling en bijvangst. Vanaf 1985 (Camphuysen, 2006) werden er weer vaker bruinvissen gezien. De trend in het aantal waarnemingen van bruinvissen langs de Nederlandse kust laat een stijgende lijn zien over de afgelopen decennia en een stabilisatie in de laatste jaren.

Er zijn drie grote internationale bruinvistellingen geweest in de Noordzee: in 1994, 2005 en 2016. Tijdens deze zogenaamde ‘SCANS’ tellingen zijn de bruinvissen geteld vanuit boten en vliegtuigen in alle Europees Atlantische wateren. De resultaten zijn te vinden op: https://synergy.st-andrews.ac.uk/scans3/. Uit deze SCANS onderzoeken komt een schatting voort dat er in de gehele Noordzee (575.000 km²) ca. 350.000 bruinvissen leven (2016). Daarmee is de bruinvis de meest voorkomende walvisachtige in de Noordzee. In het Nederlandse deel van de Noordzee (57.000 km²) fluctueren de schattingen tussen de ongeveer 21.000 – 77.000 (2019) (Geelhoed: Marine mammal surveys in Dutch North Sea waters in 2019.

Het aanwezige aantal wordt sterk beïnvloed door het seizoen, de aanwezigheid van prooivis, temperatuur en andere factoren. Uit het SCANS onderzoek is ook gebleken dat er sinds 1994 een verschuiving in de verspreiding van bruinvissen in de Noordzee heeft plaats gevonden. In de jaren negentig waren de bruinvissen vooral in het noorden van de Noordzee aanwezig, maar in de laatste twee decennia komt de gehele populatie zuidelijker voor en dus ook meer in het Nederlandse deel.

Walvis waarnemers van Stichting Rugvin zagen tijdens hun monitoring tussen 2015-2020 op de Stena Line veerboten tussen Hoek van Holland naar Harwich eveneens een sterke stijging. De aantallen liepen op van 44 (2005) tot 523 in 2018. Het jaar 2019 liet echter weer een sterke daling zien: slechts 171 bruinvissen. Van 2020 zijn er vanwege de Corona maatregelen nauwelijks data.

Uit waarnemingen blijkt ook dat bruinvissen de laatste jaren steeds vaker in de zomermaanden in de zuidelijke Noordzee voorkomen. De zomer is het voortplantingsseizoen. Deze verschuiving van de populatie kan verschillende oorzaken hebben zoals veranderingen in de prooivisstand, verstoring (aanleg windparken, toenemende scheepvaart etc.) of klimaatverandering (opwarming zeewater, verandering zeestromingen). Er valt dus nog veel te leren valt over de verspreiding, verplaatsing en hoeveelheid bruinvissen.

Bruinvis in net EHBZ Noordwijk (Foto: Rinus Noort)
Aantal bruinvissen vanaf Stena line op Noordzee t/ 2019 (n= aantal tochten)
Observer Nathalie aan boord in 2019
Observer Nathalie aan boord Stena line in 2019

De Oosterschelde

De Oosterschelde is een getijdebaai, gelegen in het zuidwesten van Nederland. Het is een Nationaal Park (opgericht in 2002) met een oppervlakte van 350 km2. Het is hiermee het grootste Nationaal Park van Nederland

Van 1979 t/m 1986 werd de Oosterscheldekering gebouwd tussen de Noordzee en de Oosterschelde. Het bouwwerk is negen kilometer lang en bestaat uit 42 brede sluizen. Door de open sluizen staan beide wateren nog wel met elkaar in verbinding. Alleen bij zware storm gaan de sluizen dicht en wordt de Oosterschelde afgesloten van de Noordzee.

In 2008 besloot Rugvin in samenwerking met het Wereld Natuur Fonds Nederland, haar werkveld te verbreden door onderzoek te verrichten in de Oosterschelde. De aanleiding hiervoor was de aanwezigheid van een onbekend aantal bruinvissen en de geringe kennis over het doen en laten van deze dieren in dit gebied. Al enkele jaren bleek uit eigen observaties en die van anderen (schippers en medewerkers van het strandingsnetwerk) op en rond de Oosterschelde dat er bruinvissen in de Oosterschelde aanwezig waren. Ook werden ze gedurende het hele jaar waargenomen. Ter verkenning werden er allereerst een aantal educatieve vaartochten georganiseerd met een hydrofoon aan boord. Met dit instrument werd onder water geluisterd naar de geluiden die de bruinvissen maken. Al snel was duidelijk dat het redelijk eenvoudig was om naar de dieren te luisteren en deze ook te vinden met behulp van de hydrofoon.

Tegelijkertijd kwamen er ook meer vragen boven. Hoeveel bruinvissen leven er in de Oosterschelde? Zijn het vaste bewoners of vindt er door de sluizen van de Oosterscheldekering veel uitwisseling plaats met de Noordzee? Planten de bruinvissen zich ook voort in de Oosterschelde? Om deze vragen te beantwoorden wordt sinds 2008 op verschillende onderwerpen onderzoek gedaan naar de bruinvissen in de Oosterschelde.

Eerste Rugvin tocht op Oosterschelde.

De rol van de bruinvis in de Oosterschelde

Ieder dier of plant in de Oosterschelde vervult haar eigen rol binnen het ecosysteem. Soms zijn deze rollen klein, soms hebben ze een enorme impact. De bruinvis kent ook haar eigen rol. Wat het precieze effect van die rol is, is niet altijd helemaal duidelijk. In algemene zin weten we als mens nog maar weinig over het mariene ecosysteem. Het Oosterscheldesysteem is daarbij ook onderhevig aan de invloed van de mens. Denk hierbij aan het afdammen van de instroom van voedselrijk rivierwater, de bouw van de Oosterscheldekering, de opmars van de Japanse oesters na uitzetting van de mens in de jaren 70, de visserij, toename van recreatief bootverkeer vervuiling etc. Toch vormt de Oosterschelde een mooie plek voor vele zeedieren en planten.

  • De bruinvis zou je vanwege haar sterke afhankelijkheid van voldoende voedsel kunnen zien als een indicator van het ecosysteem. Momenteel biedt het systeem plek aan zo’n 50-60 dieren. Maar op basis van de aanwezige prooivisstand is het zeker géén paradijs. Uit vistellingen en onderzoeken van Stichting Anemoon blijkt het lage aantal prooivissen en de kleine afmetingen van de vissen toch ook haar beperkingen te hebben.
  • Bruinvissen jagen vaak aan het oppervlak en drijven daarbij kleine visjes naar het oppervlak die hierdoor een makkelijke prooi worden voor sternen en meeuwen.
  • Nog niet zo lang bekend maar naast het feit dat de bruinvis zelf jaagt op vissen wordt hij door de grijze zeehond (Halichoerus grypus) zelf ook als prooi gezien. Ieder jaar worden er in en rond de Oosterschelde dood aangetroffen bruinvissen gevonden die ten prooi zijn gevallen aan (zover we weten) de kaken van grote mannelijke grijze zeehonden.
  • Alle dieren eten en scheiden ook hun uitwerpselen uit. Zo ook de bruinvis. Hiermee zorgt de bruinvis ook voor bemesting van de Oosterschelde. De bruinvissen eten veel vis en scheiden naar verwachting zoals de meest walvisachtigen hun uitwerpselen onderweg of aan het wateroppervlak uit.
Bruinvis in Oosterschelde
Bruinvis in de Oosterschelde (Foto: N. van Groningen)
Kleine mantelmeeuw en bruinvis

Aantallen bruinvissen in de Oosterschelde

Uit interviews en spaarzame data hierover mogen we aannemen dat het aantal bruinvissen kort na de realisatie van de Oosterscheldekering (1986) zeer beperkt en waarschijnlijk nul was. We weten ook niet precies hoe en wanneer de eerste bruinvis zich hier weer ophield. Wel spreken lokale bewoners die veel op het water zaten van eerste waarnemingen op het eind van de vorige eeuw. Camphuysen en Peet melden in het boek “Walvissen en dolfijnen in de Noordzee” (2007) dat er het hele jaar door bruinvissen worden waargenomen in de Oosterschelde. 

Dit zou betekenen dat na de realisatie van de Oosterscheldekering er bruinvissen vanuit de Noordzee naar binnen moeten zijn gezwommen. Deze bruinvissen zijn daarmee eigenlijk min of meer ‘opgesloten’ geraakt in de Oosterschelde. In theorie kunnen de dieren er in- en uitzwemmen, de poorten van de kering zijn tenslotte groot genoeg en staan bijna altijd open. Maar bruinvissen zijn gevoelig voor geluid en voor de bij d kering ontstane luchtbellen; ze durven er waarschijnlijk daarom niet door de kering heen te zwemmen. De mogelijke barrière van bellen en geluid is het sterkst wanneer de getijdenstromen het sterkst zijn. Tijdens de kentering als er geen stroming is zouden de dieren naar binnen en buiten kunnen is de theorie. Dat de meeste dieren jaarrond in de Oosterschelde verblijven blijkt uit diverse onderzoeken. De dieren planten zich hier ook voort. Het aantal bruinvissen dat in de Oosterschelde verblijft ligt waarschijnlijk tussen de 50-60 dieren (2019). 

Bruinvissen in de Grevelingen, Westerschelde en in rivieren

Bruinvissen komen niet alleen voor in zout zeewater. Het zijn zeezoogdieren die af en toe ook uitstapjes maken naar rivieren en riviermondingen of estuaria.

In de Grevelingen kwamen er enige tijd ook één of twee bruinvissen voor. Een van de dieren stond erom bekend met zeilboten mee te zwemmen. De laatste, aan ons bekende, waarneming van een bruinvis in de Grevelingen dateert van 2017 (www.waarneming.nl). 

Er zijn uit vroegere eeuwen veel waarnemingen bekend van bruinvissen die ver de rivieren opzwommen. En naar het schijnt zwommen ze zelfs ooit in de Amsterdamse grachten. In de Rijn en andere Europese rivieren kon je voor de afsluitingen van rivieren met dammen en sluizen bruinvissen aantreffen. Toch zwemmen er met enige regelmaat nog steeds bruinvissen de rivieren op. Vanaf 2006 worden in de Duitse Weser weer bruinvissen gezien, tot bijna aan de stad Bremen aan toe. Mogelijk volgde ze de spieringen die stroomopwaarts naar hun paaigronden zwemmen.  

Vaste bewoners van zoet water zullen de bruinvissen niet worden; waarschijnlijk zullen de dieren huidproblemen krijgen van zoet water. Bruinvissen in rivieren zwemmen uiteindelijk altijd weer terug naar zee. 

In de Westerschelde, dat nog wel een open zeearm van de Noordzee is, komen ook bruinvissen voor en verschafte in 2013-2014 frequent toegang voor meerdere bruinvissen via de Schelde rivier naar de zijrivier de Rupel nabij Antwerpen. De laatste jaren zijn ze daar echter niet meer waargenomen. Zeer recent (april 2020) doken er twee bruinvissen op in het zuiden van Engeland, in de riviertjes Parrett en Tone, zo’n 20 km landinwaarts. https://www.facebook.com/watch/?v=218541889455390

Status en bescherming

Volgens de IUCN (International Union for Conservation of Nature and Natural Resources) wordt de gewone bruinvis als soort niet bedreigd in haar voortbestaan. Maar de ondersoorten in de Zwarte Zee en de Baltische Zee worden respectievelijk als bedreigd en ernstig bedreigd beschouwd.

In Nederland valt de bescherming van de bruinvis onder de Europese Habitatrichtlijn, de regionale overeenkomst ASCOBANS en het nationale bruinvisbeschermingsplan (2020).

De Zeeuwse Walvis wordt mede mogelijk gemaakt door het Nationaal Park Oosterschelde, Stichting Rugvin en Ocean in Motion.  

© De teksten van de Zeeuwse Walvis zijn geschreven door Stichting Rugvin/ Frank Zanderink en mogen gedeeld en gebruikt worden, mits hierover vooraf is gecommuniceerd en minimaal een bronvermelding is gegarandeerd. 

© Alle foto’s zijn gekoppeld aan de rechten van de fotograaf en Stichting Rugvin. 

You are donating to : Stichting Rugvin

How much would you like to donate?
€10 €20 €30
Would you like to make regular donations? I would like to make donation(s)
How many times would you like this to recur? (including this payment) *
Name *
Last Name *
Email *
Phone
Address
Additional Note
paypalstripe
Loading...