Het dier wordt maximaal 18 meter lang en kan 24 – 40.000 kg wegen. Het heeft zeer lange flippers met veelal een witte tekening aan de onderkant. De rugvin varieert van een grote knobbel tot veelal een sikkelvormige vin (zie tweede foto). Op het bovenhoofd (rostrum) bevinden zich veel grote knobbels.
De staartvin heeft aan de onderkant een individuele tekening waaraan de dieren herkent kunnen worden.
Naast de opvallende witte flippers is een ander opvallend aspect van de bultrug dat het zich vaak uit het water verheft. En voordat het dier weer voor enige tijd onderwater duikt, komt de staartvin in zijn geheel uit het water.
In en rond de voedselgronden vormen de bultruggen vaak groepen tot zo’n 20 dieren. Daarbuiten zijn het vaak individuen en moeder-kalf paren. De dieren leven van kleine vis en krill.
De bultrug kent een van de langste migratieroutes van alle zoogdieren. De dieren voeden zich bij de Noord-en Zuidpool en paren in warmere wateren. Tijdens hun trek vinden ze hun weg ook wel eens in de Noordzee. In februari 2015 zwom er een jong dier zelfs de Oosterschelde in, waar het een paar dagen verbleef. De kalfjes worden in de warmere wateren (tot in de tropen) geboren en verblijven vervolgens zo’n twee jaar bij hun moeder. Als de dieren zo’n 10 jaar oud zijn zijn ze volgroeid. Geslachtsrijp zijn ze tussen de 5-11 jaar. De dieren worden circa 50 jaar oud. De noordelijke en zuidelijke dieren vormen afzonderlijke populaties. Wereldwijd leven er naar schatting zo’n 35.000 dieren. Het een is van de weinige soorten walvissen die zich goed heeft weten te herstellen na het stoppen van de commerciële jacht.
Tot 2007 werd de bultrug voor lange tijd niet (frequent) in de Nederlandse wateren gezien. Sinds dat jaar worden bijna ieder jaar wel een of meerder bultruggen (soms enkele tegelijk) waargenomen.
De laatste waarnemingen dateren vanuit de winter 2018/2019 toen twee dieren met enige regelmaat wekenlang voor de kust van Scheveningen en Bergen/IJmuiden opdoken.