Het was niet bij te benen…
17-18 april 2010
Een ferry tale
Afgelopen weekend, 17- 18 april was een zeer ongewoon weekend. Niet vanwege de massa’s mensen die zich op de veerboten van de Stena Line naar huis begaven, omdat de Eyjafjallajökull op IJsland was uitgebarsten en zoveel as uitstootte dat vliegverkeer boven Europa was stopgezet, maar omdat we (Wouter Jan en Frank) onaangekondigd massa’s bruinvissen tegenkwamen op de Noordzee, zoveel dat we letterlijk de tel kwijt raakten. Op een normale monitoringstrip van twee dagen zien we tussen de 0 en 45 bruinvissen en soms een enkele (witsnuit)dolfijn. Dit weekend zaten we ruim boven de 300 dieren. Op onze formulieren staat officieel het cijfer 316, maar het zijn er waarschijnlijk veel meer geweest. Die 316 bruinvissen zijn de dieren die we konden tellen.
Wouter Jan en ik vroegen ons vooraf aan de reis af, of de normale piek van aantallen bruinvissen zich nu deze maand zou voordoen. Omdat de piek in tegenstelling tot voorgaande jaren zich niet in de maanden februari of maart had voorgedaan. In februari stond de teller slechts op 4 dieren en in maart bleef hij steken op 3. Als de piek zou wegblijven was er op zijn minst wat raars aan de hand. Want al jaren lang vind de migratie zuidwaarts in deze tijd van het jaar plaats. Eenmaal aan boord van de Hollandica begroeten we de Kapitein, de stuurlui en de andere bemanningsleden van de veerboot.
De bemanning had de laatste dagen, weken, nauwelijks bruinvissen of dolfijnen gezien en ze hadden eventuele waarnemingen in ieder geval niet genoteerd op de formulieren.
Vandaag was de zee was kalm en de voorspellingen voor de komende dagen waren ook uitstekend. Er zou geen neerslag vallen en het zou al helemaal niet gaan waaien, hooguit windkracht 1-2, was voorspeld.
Omdat we de vorige trip samen nog twee bruinvissen hadden gezien achter de pier langs de Nieuwe Waterweg richtten we in het begin onze kijkers op deze plek, maar geen rugvin te zien. Om 14.52 vaarden we officieel de Nieuwe waterweg uit en waren we op de Noordzee. Het duurde 22 minuten voordat Wouter Jan de eerste bruinvis zag, zo’n 18 kilometer uit de kust. De kop was eraf. Dit was nu al meer dan op de voorgaande trips met de Hollandica zeiden we tegen elkaar.
Om 15.37 zag ik een volgende bruinvis aan stuurboord. Daarna zag Wouter Jan er weer 2 en toen ging het in eens zo snel dat we niet meer wisten waar we moesten kijken en hoe we het allemaal moesten noteren. De wil om voor iedere waarneming de afstand en de hoek en andere data te noteren was er wel, maar de tijd niet. Het opschrijven van gegevens ging letterlijk ten koste van het bijhouden van de aantallen en het verifiëren daarvan. Een kwartiertje later kregen we even rust. De teller stond toen al op 30 dieren. We besloten om ieder voor zich te tellen maar steeds wel de ander te laten weten waar we het dier(en) zagen om dubbeltellingen te voorkomen. Enfin, het ging zo door tot iets na 16.00 uur. 41 dieren hadden we toen geteld. Het werd vervolgens letterlijk even rustig en we grepen de tijd aan om nogmaals af te stemmen hoe te tellen en hoe dubbeltellingen te voorkomen, maar vooral ook om zoveel mogelijk dieren te zien.
De bemanning van de Hollandica was inmiddels ook erg enthousiast geworden en hielp mee met het aanwijzen van de dieren. De dieren die wij niet konden verifiëren telden we niet mee.
Zouden we nog meer dieren gaan zien? Dat moest haast wel dacht ik. Het zou raar zijn als het bij deze geconcentreerde “wolk” van dieren zou blijven. Een drie kwartier later barstte het ook helemaal los. Eerst één recht voor de boeg, toen weer een aan bakboord, nog een aan bakboord, weer twee aan stuurboord, sorry drie stuks, nee vier. En zo ging het maar door. Nooit een echt groepje van meer dan drie dieren. Maar altijd dus verderop weer een klein groepje of een los exemplaar, indien je van losse exemplaren/individuen kon spreken.
Van 16.44 to 19.00 zagen we continue bruinvissen. De formulieren raakten op, gelukkig konden er extra gekopieerd worden. In totaal schreven we 6 waarnemingsformulieren vol! Het andere formulier met omgevingsdata en coördinaten bleef veelal oningevuld, omdat we daar geen prioriteit aan wilden en konden geven. Uiteindelijk toen we de Britse kust naderden, met de zandige ondiepten stokte het. De teller bleef staan op 148 dieren!
We vaarden daarna de Stour in en ontmoeten daar nog een van de grootste containerschepen ter wereld, met 13.000 containers aan boord, samen op de weg goed voor een file van minstens 300 kilometer!
Inmiddels was het rond zonsondergang en we waren benieuwd of de vulkaanas van de Eyjafjallajökull voor spectaculair avondrood zou zorgen. Wel oordeel zelf.
En als toetje dook er tijdens het aanmeren ook nog een grijze zeehond op voor de boot. Het was inmiddels iets te donker geworden om te fotograferen.
Het tweede deel van de reis had ons dus nog een verzameling (congregatie?) van bruinvissen opgeleverd. We waren allebei erg enthousiast en niet alleen wij, maar ook de bemanning. Vooral Meindert, de stuurman, vond het prima dat we eindelijk vanaf de Hollandica weer eens een aantal bruinvissen hadden gezien. De afgelopen maanden werden de waarnemingen voornamelijk vanaf de Britannica gedaan. Dus toen we hem vertelden dat dit een absoluut record was, was hij erg in zijn nopjes. “Dat zouden ze op de Britannica niet nadoen”, zei hij.
Voor ons en ook voor de Kapitein was dit de laatste keer aanmeren met de Hollandica in Harwich. Over een paar weken zou de nieuwe Hollandica uit Wismar aankomen.
Enfin, eenmaal aan wal konden we rustig nadenken over waar al die bruinvissen vandaan kwamen en vooral waarom er zoveel waren. Aan boord vermoedden ze dat dit ook te maken moest hebben met de vulkaan….(?) Maar zelf hadden we eigenlijk geen enkel aangrijpingspunt, alleen het feit dat de piek verwacht was, maar niet dat het zoveel dieren zouden zijn. De pinten in de Railway club brachten ook geen uitsluitsel en dus maar naar de Paston Lodge voor de broodnodige rust.
Zondagochtend, sterke koffie, Wouter Jan een “Full English Breakfast” en ik “Scrambled eggs” en Engelse koffie. The Lodge zat vol, niet alleen wij maar ook hier gestrande luchtreizigers.
Om 09.00 uur waren we weer aan boord van de Britannica. De captain and crew vroegen naar onze waarnemingen van de vorige dag en waren verbaasd over het aantal. Nou wat ze op de Hollandica konden, zouden ze bij de Britannica zeker ook kunnen zei Richard.
Om 10.44 vaarden we de Stour uit en kwamen we in het zandige deel van de Britse Noordzee. De verwachtingen voor dit deel van de route waren niet groot en dat kwam ook uit. De wind was wederom zeer kalm (1-2 Bft) maar het was bijzonder heiig. Het eerste dier dat we deze dag zagen was echter niet een bruinvis maar weer een grijze zeehond (in totaal zagen we 4 zeehonden). Maar toch zagen we de eerste bruinvis eerder dan we verwachten; al na een uur varen. En ook nu kwamen de dieren overal om ons heen voor. Door de goede weersomstandigheden konden we ze met behulp van de verrekijkers al veelal ver voor de boot zien. Maar teveel door de kijkers kijken had als gevaar dat je dieren vlak voor de boeg over het hoofd zou zien. En dat gebeurde inderdaad een paar keer bijna. De tweede wolk bruinvissen werd door ons opgetekend in tijdsblokken van een kwartier, met als hoogtepunt
13.00–13.15 uur waarin we 36 dieren zagen, voorafgegaan door een blok van 28 dieren en gevolgd door een met 19 dieren.
Ook op deze dag was er sprake van twee wolken/congregaties, verzamelingen van bruinvissen, maar niet zo sterk als op de eerste dag. Hier zat er tussen de twee verzamelingen twee maal een kwartier met “slechts”’een dier. Je zou dus ook net zo makkelijk kunnen stellen dat het één grote verzameling was. Om 15.45 uur, een half uur voordat we de Nieuwe Waterweg weer zouden opvaren, zagen we de laatste drie bruinvissen. In totaal telden we op zondag 168 bruinvissen en daarmee versloeg de Britannica de Hollandica met 20 bruinvissen:
“The Britannica rules the waves”.
Een belangrijkere score was natuurlijk het totaal van 316 bruinvissen, een opmerkelijk feit, met de aantekening erbij dat dit geen absolute score was en dat er vermoedelijk duizenden bruinvissen in het doorvaren water zwommen.
Kortom het was een weekend van uitersten, zo goed als geen wind, een prachtige zon, de veerboten afgeladen vol met voetpassagiers, een joekel van een containerschip en honderden bruinvissen rondom de boten, het was de laatste tocht van Rugvin met deze Hollandica en er was nauwelijks tijd om te eten ….. Bruinvis spotten? Je krijgt er honger van!
Geschreven door Frank Zanderink