De onregisseerbare natuur: Bruinvistelling 2016
“Wow”. Ineens duikt er op amper 10 meter afstand een flinke bruinvis vlak voor m’n neus op. Zo dichtbij. Het is 24 juli 2016 en vaar met de ‘Vreemd’ mee op zoek naar bruinvissen voor de jaarlijks bruinvistelling op de Oosterschelde van Stichting Rugvin.
Het wateroppervlak van de Oosterschelde is rustig golvend; een schijnbaar niet transparante massa. Een substantie waar beeld er amper toedoet; een wereld van geluid en vormen. Zoogdieren, vissen, wieren, fytoplankton, weekdieren, wormen, geleedpotigen… Deinende, zwevende of zwemmende wezens met of zonder hartslag. Soms krijgen we een glimp te zien van de wereld die zich daar afspeelt.
Plots. ‘Een bruinvis! Daar!’. Iedereen hangt over de reling.
Één…twee…drie… Weg.
Het spotten van een bruinvis voelt op een of andere manier een soort van ‘exotisch’ aan. Eigenlijk elke keer weer. En ik ben niet de enige die dit zo ervaart. Je merk het ook aan de andere opvarenden. We weten dat ze er zitten, je gaat er van uit ze te zien en toch zijn we opgetogen verrast. Met vierentwintig waarnemers verdeelt over acht boten kammen we in een rechte linie de Oosterschelde uit. Een ook wereldwijd gezien unieke gebeurtenis. Je hoopt ze te zien, te ontmoeten. Niet alleen omdat je deze ervaring wilt en/of deel wilt uitmaken van een groot onderzoek, maar vooral ook omdat je wilt dat het simpelweg goed gaat met de populatie. Dat ze er zijn, dat ze er blijven.
De bruinvis staat als toppredator aan het hoofd van de voedselketen. Je zou kunnen zeggen dat het een indicatorsoort is. Hetgeen kort door de bocht wilt zeggen dat wanneer het slecht gaat met de bruinvis, er iets alarmerends aan de hand is met zijn leefomgeving. Bruinvissen (Phocoena phocoena) maken behalve van de Noordzee, ook deel uit van het bijzondere natuurgebied ‘Nationaal Park Oosterschelde’; een kwetsbaar vrijwel afgesloten systeem waar recreatie en economische gewin naast elkaar floreren. In die bak water van 350km2 is het leven onderhevig aan allerlei variabelen en zijn de wezens onderwater in heftigere strijd van overleven verwikkeld dat een beschermd gebied zou impliceren. De betrekkelijkheid ervan is onder andere onder invloed van veranderende watertemperaturen, antropogeen geluid, afval, faunavervalsing en soorten waarvan je als bruinvis blijkbaar een prooi bent. De bruinvistelling vindt voor de achtste keer plaats. Dit betekent dat er patronen zijn te ontdekken. We nemen hypotheses aan en het urgentiegevoel van het doen naar onderzoek neemt toe. De sleutel tot natuurbescherming is kennis; we know.
De wind trekt wat aan. We blijven verder zoeken naar bruinvissen. Wijzelf komen nog wel twee soorten zeehonden – lekker luierend op een zandplaat – en wat zeevogels tegen. De overige boten spotten samen nog eenentwintig bruinvissen inclusief twee kalfjes. Echter wij spotten naast de vier die we gezien hebben, verder geen bruinvissen meer. Eén van de opvarenden is voor de eerste keer mee en ik voel een lichte soort van verantwoordelijkheidsgevoel hem nog meer bruinvissen ‘te laten zien’. Onzin natuurlijk; het is niet mentaal af te dwingen. En al helemaal niet te regisseren. De natuur is wat het is. Voor ons de afweging hoe wij onze eigen invloed minimaliseren – of juist kunnen aanwenden – om een ecosysteem de ruimte te geven zijn balans te vinden en te houden. Dat is wat we kunnen doen. Plus…tja…gewoon vragen blijven stellen en onderzoek verrichten! 😉
Nicolle van Groningen