De bruinvis in de Oosterschelde (blogserie deel 3)
Met deze derde blog over de bruinvis in de Oosterschelde gaan we verder met een serie over Nederlands meest talrijke walvisachtige, de gewone bruinvis (Phocoena phocoena). In 2009 zijn we ons als Stichting Rugvin gaan verdiepen in de bruinvissen die in deze getijde baai voorkomen. Dit heeft veel kennis en feiten over dit dier opgeleverd die we graag voor iedereen toegankelijk willen maken. We maken bij deze blogs niet alleen gebruik van onze eigen onderzoeken en waarnemingen, maar soms ook van waarnemingen en onderzoeken van derden. We willen met deze serie een beeld schetsen van de bruinvis in de Oosterschelde, die op sommige vlakken zich hier anders gedraagt dan in de Noordzee of elders op het noordelijk halfrond. Deze serie heeft als doel om de lezer een beeld te schetsen wat we als Stichting Rugvin ervaren tijdens onze onderzoeken. De onderwerpen die we gaan aansnijden zullen onder meer bestaan uit een soortbeschrijving, het foerageergedrag en voeding, de voortplanting, de levenswijze, het sociale leven, de doodsoorzaken en de gewone bruinvis in de Oosterschelde en in andere delen van de wereld.
De voortplanting
In de tijd dat we als Stichting Rugvin begonnen, was de algemene aanname dat de voortplanting van bruinvissen zich buiten de Nederlandse wateren afspeelde. Het paargedrag werd niet of nauwelijks waargenomen en er werden ook nauwelijks bruinviskalfjes gespot. Deze werden wel gezien in noordelijker wateren, waaronder de Duitse bocht. We hebben ondertussen vanuit onze onderzoeken met C-Pods en de jaarlijkse telling aanwijzingen gekregen dat de bruinvissen van de Oosterschelde hier jaarrond verblijven. Dit is later bevestigd met het foto-identificatieonderzoek. Daardoor is het erg aannemelijk dat de (meeste) kalfjes die we zien ook in de Oosterschelde zijn geboren. Kalfjes worden in de periode mei-augustus geboren. Deze variatie in tijd hangt samen met de duur van de paartijd, die over het algemeen in de zomermaanden tot in oktober plaatsvindt. De draagtijd is zo’n 10-11 maanden.
In de Oosterschelde zijn tijdens de eerste bruinvistelling in september 2009 vijf kalfjes waargenomen. Dit was nog niet direct een bewijs dat de kalfjes hier ook geboren waren. In de daarop volgende jaren zijn vaker kalfjes gezien. Met behulp van foto-identificatie kunnen we ondertussen concluderen dat kalfjes in de Oosterschelde worden geboren. Er zijn namelijk diverse bruinvissen die al jaren in de Oosterschelde verblijven, waarbij we soms een kalfje zien. Dit geldt bijvoorbeeld voor bruinvis L007R010, die zeker al sinds 2011 in de Oosterschelde rondzwemt. In de zomer van 2016 werd ze op 10 juni zonder kalfje waargenomen. Na ruim een maand werd ze opnieuw gezien, dit keer samen met een pasgeboren kalf. Later in de zomer werd dit moeder-kalf paar ook nog enkele keren waargenomen.
Soms zien we kalfjes met geboortestrepen (in het Engels ‘fetal folds’ genaamd) in de Oosterschelde. Dit zijn verticale vouwen op de zijkant van een walvisachtigen. De vouwen ontstaan doordat het kalfje in de baarmoeder opgevouwen hebben gezeten. Geboortestrepen zijn een indicatie dat het kalf nog zeer jong is. De strepen verdwijnen vanzelf als het kalf ouder wordt. Bij de geboorte zijn ook de vinnen van de bruinvis nog slap. Hierdoor kan de rugvin kort na de geboorte nog een beetje scheef staan.
Een bruinviskalf weegt bij de geboorte ca. 5 kg en meet zo’n 67-90 cm. In de eerste maanden is het dier volledig afhankelijk van moedermelk. Langzamerhand gaat het dier over op het eten van zelf gevangen vis (veelal grondelachtigen). Na een maand of 8 a 10 is de zoogtijd voorbij. Zoogtijd en zwangerschap overlappen vaak. Sommige dieren zijn bijna voortdurend zwanger. Door foto-identificatie wordt dit ook bevestigd. Bruinvis L010R006 is hier een mooi voorbeeld van. Deze bruinvis werd in 2009, 2010, 2011 en 2013 in gezelschap van een jong kalf gezien.
Bruinvissen moeten elke dag voldoende eten om op gewicht te blijven. De bruinvismoeder moet na de geboorte van het kalf dus snel weer actief op zoek naar voedsel. Tijdens onze foto-identificatietochten komen we regelmatig een bruinvismoeder met kalf tegen die we soms langere tijd kunnen observeren. Terwijl de bruinvismoeder aan het foerageren is, laat ze haar kalfje tijdelijk alleen. De moeder duikt dan de diepte in, op zoek naar vis. Het kalfje blijft aan het oppervlakte achter. Als de moeder daarna weer aan het wateroppervlakte komt om adem te halen, zoeken moeder en kind elkaar niet altijd direct op. Soms gaat de moeder eerst nog een keer naar beneden. Tussen het foerageren door komen moeder en kalf wel momenten bij elkaar, waarbij het kalfje bij de flank van de moeder mee zwemt. Ook als moeder en kalf zich door de Oosterschelde verplaatsen zwemmen ze als hecht moeder-kalf paar.
Na zo’n 3-5 jaar zijn de dieren geslachtsrijp. Wat we nu uit veldwaarnemingen weten, zie onderstaand filmpje (zonder geluid) van Bill Keener uit San Francisco, is dat de paring zich aan het wateroppervlak afspeelt. Deze beelden zijn opgenomen vanaf de Golden Gate Bridge, boven de baai van San Francisco. Het vrouwtje “hangt” aan het oppervlak, waarna het mannetje probeert te copuleren door met hoge snelheid op het vrouwtje af te zwemmen. Hierbij komt het geregeld voor dat het bruinvismannetje uit het water komt. Opvallend was bij het Amerikaanse onderzoek van B. Keener et al, dat het mannetje altijd het vrouwtje aan de linkerzijde benadert.
Sinds enkele jaren wordt dit paargedrag met regelmaat waargenomen in de Oosterschelde. In 2020 werd dit zelfs vanaf april tot eind november gezien.
Wil je meer lezen over de voortplanting van bruinvissen klik dan op de link van het “Aquatic mammal journal met het artikel “The sex life of Harbor Porpoises” van Bill Keener.
Een andere echte aanrader is de presentatie van Dr. Anne hall van Vancouver Universtity (Can) “Shades of Grey”.