Veel bruinvissen in september
23 en 24 september 2013
Maandag
Ik kan het niet laten om ietwat teleurgesteld te zijn in het weer. Het waait vandaag te hard. Het voelt toch vervelend als de voorspellingen totaal niet lijken te kloppen. De voorspelde wind zou windkracht 2 zijn. Helaas voelt deze bries meer als windkracht 4. Gisteren tijdens de Oosterschelde scan speelde het weer ook al niet mee. Hopelijk luistert het weer morgen wél en gaat de wind wat liggen.
In de Stena vertrekhal aangekomen ontmoet ik Caitlin. Dit wordt haar eerste overtocht en ze heeft er (net als ik trouwens) erg veel zin in. We zijn erg benieuwd wat er deze keer word geteld. De waarnemingen zijn dit jaar namelijk zeer abnormaal. In tegenstelling tot vorige jaren, blijken de bruinvissen nu gedurende de gehele zomer in grote aantallen aanwezig te zijn in de Zuidelijke Noordzee.
Terwijl de Tweede Maasvlakte aan ons voorbij trekt, wordt het duidelijk waarom ik de harde wind liever had zien verdwijnen. De golven in combinatie met de felle zon zorgen voor een enorme schittering, wat zoeken aan bakboord wel erg vervelend maakt. Deze “glare” zal voorlopig niet verdwijnen, aangezien de lucht geheel open trekt. Ongeveer de helft van mijn zoekvlak is té fel om in te kijken. Zelfs de aan boord aanwezige zonneschermen kunnen dit niet verhelpen
Toch zijn we niet lang onderweg wanneer ik vanuit mijn ooghoek een hoop commotie bespeur aan de stuurboordzijde van het schip. Een bruinvis probeert uit alle macht het schip te ontwijken. Niet veel later schiet er weer een tweetal bruinvissen voor de boot uit. Toch valt het aantal waarnemingen een beetje tegen. De komende uren weten we “slechts” vijf dieren te tellen. Hoewel dit voor september alles behalve een slechte score is, voelt het gewoon alsof we een hoop dieren missen. De zon en de té wilde zee maakt zoeken veel lastiger dan het lijkt. Het is ook erg opvallend dat er nauwelijks vogels te zien zijn op of boven het water. Normaal zijn noordse stormvogels en jan van genten rijkelijk aanwezig. Nu hooguit een tweetal per uur. Wel zien we een aantal grote jagers, wat aanduidt dat hun trek naar het zuiden alweer begonnen is. Wanneer de zon eindelijk ondergaat en ons verlost van de glare, zitten we al in de vaargeul richting Harwich. In dit laatste half uurtje blijft de teller op vijf staan. De wind is nu gaan liggen. Hopelijk zal dit weerbeeld dan eindelijk stand houden. Morgen zal het leren.
Dinsdag
We ontwaken in een kleine wereld. Een dikke laag mist heeft de Britse kust bedekt. De aangemeerde Britannica verraadt zich alleen door het geluid van inladende vrachtwagens. Van het schip zelf is niets te zien, totdat ze op honderd meter ineens uit de mist opdoemt. Zo af en toe prikt een waterig zonnetje door de mistdeken heen. We hebben goed vertrouwen dat het spoedig zal opklaren. Het is in ieder geval bijna windstil. Het water ligt er prachtig bij en het gebrek aan fel zonlicht zorgt voor perfecte omstandigheden. Wanneer we onder het geloei van de misthoorn de haven verlaten, begint de dikke mist langzaam op te lossen.
Toch blijft het nog even spannend of we wel kunnen observeren, omdat we zien dat verder op zee ook nog wel mist aanwezig is. De andere omstandigheden zijn in ieder geval perfect en het zicht is met een kilometer of drie gelukkig goed genoeg om te scannen. De eerste uurtjes verlopen redelijk vruchteloos. Ook laten de vogels het vandaag wederom afweten. De zee is bijna compleet vlak en door het mistige weer is de horizon moeilijk te onderscheiden. Na een uur of twee beginnen mondjesmaat waarnemingen binnen te lopen. In deze omstandigheden kan het ook bijna niet anders. De zwart ogende dieren zijn op het lichtgrijze water erg makkelijk te zien. Met behulp van de afstandstrepen of “mills” in mijn verrekijker kan ik berekenen hoe ver de dieren zijn die we zien. Sommige bruinvissen zijn op een afstand van meer dan een kilometer nog makkelijk te onderscheiden. Na een half uur van losse waarnemingen bereiken we een gebied waar een hoop dieren lijken te verblijven. De teller begint nu snel op te lopen. Het is opmerkelijk dat naast de gewoonlijke enkeling en sommige duo’s er nu ook een hoop groepen van drie dieren worden waargenomen. Zelfs een groepje van vier komt voorbij. Dit is voor onze route hoogst ongebruikelijk. Ook zijn er veel kalveren aanwezig. Vanwege de snelheid en de afstand van sommige waarnemingen zou het me niets verbazen als we nog een aantal kalveren over het hoofd hebben gezien. Na een klein uur lijken we aan het einde te zijn gekomen van de grote zone met dieren. Hoewel de omstandigheden nog steeds perfect zijn en een drijvend cola-blikje op zeshonderd meter nog steeds te onderscheiden valt, zijn er geen waarnemingen meer. De teller staat nu op dik dertig dieren en de stemming zit er goed in. De stilte op het water is bijna ongemakkelijk.
Na de lunch vlakt de zee zelfs af tot sea state nul. De zee is zo vlak als een spiegel. Dit, terwijl de instrumenten aan boord aangeven dat de windkracht buiten even goed windkracht drie is. Het zou kunnen dat de sterke getijdenstromingen voorkomen dat de wind goed vat kan krijgen op het water. De eerstvolgende waarneming zorgt voor wat opwinding. Zou er weer een golf volgen? De toenemende waarnemingen lijken dit wel te bevestigen. Het komende uur zien we weer continu bruinvissen. Wederom een groot aantal groepen van drie en zelfs twee groepen van vier dieren. Weer met een hoop waarnemingen van jonge dieren in de grotere groepen. Deze tweede en laatste golf begint vlak voor de Tweede Maasvlakte af te zwakken. Valk voor we de Nieuwe Waterweg in varen, duiken er nog twee bruinvissen vlak voor de boeg onder water. Ik kan ze onder water volgen tot dat ze in het boegwater verdwijnen.
Het was een ongeloofwaardige dag met maar liefst 77 getelde bruinvissen. Dit in contrast met de vijf van gisteren. In totaal hebben we acht groepen van drie dieren geteld en maar liefst drie groepen van vier bruinvissen. In totaal hebben we ook tien jonge dieren waargenomen. De grote vraag rest nu: waarom zien we dit jaar zo veel dieren in de zomermaanden in vergelijking tot vorig jaar? In mijn optiek heeft dit met veel factoren te maken. Het zou gewoonweg kunnen zijn dat de observatieomstandigheden dit jaar beter zijn dan voorgaande jaren. Bovendien kan de toegenomen ervaring of wilskracht van de observers zijn toegenomen. Of is er toch iets biologisch afwijkends aan de hand? Hoewel er ongetwijfeld meerdere factoren bijdragen aan het eindresultaat denk ik toch dat het grotendeels te wijden is aan het koude voorjaar wat we dit jaar hebben meegemaakt. Normaliter wordt er een Noordwaartse beweging van bruinvissen waargenomen rond maart-mei. Het lijkt wel alsof dit niet is gebeurd dit jaar. Ik kan me herinneren dat de zeewatertemperatuur dit jaar begin mei nog maar een graden of zeven à acht was. Normaal zou je dit soort watertemperaturen tegen eind maart verwachten. Het hele systeem liep dus een maand of twee achter. De late opwarming van het water kan ervoor gezorgd hebben dat de migrerende vissoorten dit jaar later ons deel van de Noordzee passeerden, met de bruinvissen in hun kielzog. Zwangere vrouwtjesbruinvissen kunnen natuurlijk de geboorte van hun kalf niet uitstellen en zouden dit jaar nog wel eens zuidelijker dan normaal gekaft hebben. Met een jong kalf aan hun zij kunnen de bruinvismoeders moeilijk verder trekken en zullen waarschijnlijk in ons deel van de Noordzee zijn blijven hangen om hun kalf op te voeden. Wellicht had het geen zin meer om verder Noordwaarts te migreren en besloten de dieren hier hun tijd uit te zitten alvorens aan het einde van de zomer weer Zuidwaarts te keren. Vrouwtjes bruinvissen hebben een draagtijd van ongeveer tien maanden, wat er voor zorgt dat een maand of twee na de geboorte van het kalf de vrouwtjes weer vruchtbaar worden. Het is daarom ook goed aanneembaar dat de mannen hiervoor ook rond blijven hangen. Wanneer de geboorte plaatsvind in juni-juli, zal de paring plaatsvinden in augustus-september. Dit zou kunnen verklaren waarom we zo veel groepen van meerdere volwassenen met een kalf hebben waargenomen. Het blijft natuurlijk gissen, maar het proberen te begrijpen wat er in de Noordzee gebeurd met deze dieren is natuurlijk wel waar Rugvin voor staat. In ieder geval blijft moeder natuur ons verwonderen en verbazen. Laat dit nu net de reden zijn waarom we dit werk zo graag doen!
Geschreven door: Ernst Schrijver