Dwergvinvissen worden maximaal 9-10 m. De dieren hebben een relatief grote sikkelvormige rugvin. Het meest sprekende kenmerk zijn de grote witte vlekken op beide flippers (zie foto) (en de witte onderbuik). De fontein van de dieren is zwak, slecht waar te nemen.
De dieren leven meestal solitair maar worden af en toe in groepjes van 5-15 waargenomen. Op heel goede visgronden zelfs groepen tot enkele honderden. Ze springen vaak uit het water. Ze voeden zich voornamelijk met krill, kleine schaaldiertjes en scholen kleine vis.
De (noordelijke) dwergvinvis is een op het noordelijk halfrond veelvoorkomende soort. In de Nederlandse Noordzee wordt hij frequent in het noordelijk deel waargenomen, een heel enkele keer voor de Nederlandse kust.
Op het zuidelijk halfrond komt ook een dwergvinvis voor, de zuidelijke variant, de Balaenoptera bonaerensis, deze is iets kleiner.
Stichting Rugvin heeft slechts eenmaal een dwergvinvis waargenomen, dit was voor de kust van Scheveningen. Het ging toen in 2005 om een dood kalf dat waarschijnlijk recent was overleden en waarvan de staart was afgesneden.
Hier kun je het geluid van de dwergvinvis beluisteren